Psalms 48


Wanneer zij naar de koning gaat,
draagt zij kleurrijk geborduurde japonnen.
In haar gevolg zijn haar vriendinnen en meisjes van adel.

1 Onder gezang en vreugdevol gejubel
worden zij het paleis van de koning binnengebracht.

2 Waar eens uw vaders stonden, zullen uw zonen staan.
U zult hen aanstellen tot heersers in het hele land.

3 Ik zal uw naam aan alle volgende generaties doorgeven,
men zal u altijd blijven prijzen.

4

Een lied van de Korachieten voor de koordirigent. Te zingen op de wijs van ‘De Jonkvrouwen.’

5
6 Bij God vinden wij bescherming,
Hij is onze kracht.
In de moeilijkste omstandigheden
bleek steeds weer dat Hij ons te hulp komt.

7 Daarom kennen wij ook geen angst,
al nam de aarde een andere positie in
en al scheurden de bergen die op de zeebodem staan.

8 Laat het water maar bruisen en kolken,
laten de bergen maar wankelen
door de kracht van het water.

9 Jeruzalem verblijdt zich over haar rivier,
de stad van God
die het heiligste huis van God, de Allerhoogste, is.

10 God woont in haar,
zij zal niet snel ten onder gaan.
Elke dag opnieuw helpt God haar.

11 Volken voeren oorlogen
en koninkrijken wankelen,
maar wanneer God zijn stem verheft,
krimpt zelfs de aarde ineen.

12 De Almachtige Here is met ons.
De God van Jakob beschermt ons.

13 Kom maar
en kijk naar alles wat de Here heeft gedaan.
Hij richt verwoestingen aan op aarde.

14 Hij laat overal de oorlogen ophouden,
breekt de wapens doormidden
en verbrandt de strijdwagens.
Copyright information for NldHTB